Zorg voor actieve verwerking
Leren is een actief proces. Als studenten actief aan de slag gaan met leerstof, beklijft de informatie beter dan wanneer ze leerstof passief verwerken. Bij actieve verwerking denken studenten hard na over de leerstof of passen ze toe wat ze leren. Bij passieve verwerking denken studenten relatief weinig na over de leerstof. Het verschil tussen actieve en passieve verwerking zit dus in de mate waarin studenten aan het denken worden gezet; de belangrijkste indicator dat er wordt geleerd. Actief en passief staan daarbij op een continuüm. Een student kan heel actief met een samenvatting aan de slag gaan door hard na te denken over hoe de tekst in eigen woorden beknopt kan worden samengevat. Of juist passief, door weinig na te denken en veel te schrijven.
De opzet van je onderwijs kan ook meer actief of passief zijn. Uit een meta-analyse, een analyse over meerdere onderzoeken, bleek dat wanneer docenten actieve verwerking hadden geïntegreerd in hun module, 33% meer studenten de cursus behaalden dan wanneer docenten de lesstof vooral uitlegden en studenten luisterden.
Studenten presteren niet alleen beter door activerende lesvormen, ze waarderen deze lesvormen ook meer en ze vinden ze stimulerend. Laat studenten dus actief aan de slag gaan met de leerstof. Hiermee verhoog je hun betrokkenheid en de leeropbrengst van je lessen.
Hoe kun je zorgen voor actieve verwerking?
- Expertgroepen
Dit is een werkvorm waarbij studenten in groepen ergens ‘expert’ in worden, waarna ze hun expertise met medestudenten delen. Deel studenten in groepen in en geef iedere groep een onderwerp om zich in te verdiepen. Mix na een bepaalde tijd de groepen en laat studenten de informatie uitwisselen om zo samen een probleem op te lossen. Het is hierbij belangrijk dat studenten afhankelijk van elkaar zijn: stel de deelonderwerpen zo samen dat de studenten elkaar echt nodig hebben om tot een totaaloplossing te komen.
- Denktijd geven
Stel je een centrale vraag, geef dan iedereen 10 seconden denktijd (of meer als dat wenselijk is) en wijs vervolgens een willekeurig iemand aan (of gebruik lootjes of een namenrad) om het antwoord te geven. Geef ook vooraf aan dat je dit gaat doen. Op die manier zet je alle studenten aan het denken, in plaats van dat een enkeling zijn of haar vinger opsteekt en vervolgens het denken stopt bij andere studenten.
- Toetsvragen maken
Laat studenten een aantal toetsvragen bedenken over de leerstof. Wat zou nu een goede vraag zijn om te testen of iemand de leerstof begrijpt? Wat zou een goede casus zijn? Wat zou een goede oefensituatie zijn? Vervolgens zou je kunnen bespreken wat de beste vragen zijn. Ook zou je studenten elkaars vragen kunnen laten beantwoorden. Door aan te geven dat je sommige vragen meeneemt bij een toets, zullen ze extra voortvarend aan de slag gaan.
Bronnen
Freeman, S., Eddy, S. L., McDonough, M., Smith, M. K., Okoroafor, N., Jordt, H., & Wenderoth, M. P. (2014). Active learning increases student performance in science, engineering, and mathematics. Proceedings of the National Academy of Sciences, 111(23), 8410–8415.
Chiu, P. H. P., & Cheng, S. H. (2017). Effects of active learning classrooms on student learning: A two-year empirical investigation on student perceptions and academic performance. Higher Education Research & Development, 36(2), 269–279.
Wiliam, D., & Leahy, S. (2018). Formatieve assessment: integreren in de praktijk. Den Haag: Bazalt.